Drie gedichten, Dorien Dijkhuis

KAPITEIN I

daar drijft hij, de man in het bed als een boot in de kamer
daar staat zij, als op de kade, de vrouw aan het bed

als hij vroeger op zee was, ging zij vaak in een roze duster de straat op
om te vragen of men Jezus al kende

bidden doet zij nog steeds, zij het zachtjes
voor kracht en koninkrijk, voor dagelijks brood
en aardappels met jus

ook houdt ze erg van Noach
graag zou ze scheep gaan met de dieren
na lange tijd, wanneer de zee weer vlak is,
zal er een duif komen
of iemand die roept: Land in zicht!

zo bidt zij, als op de kade, de vrouw in de kamer
en ze droomt van het bed als een boot

 

BIJ DE LAATSTE VIDEO 8-FILM DIE MIJN OPA MAAKTE

het is of ze iets zoekt zoals ze langs de branding gaat
ze bukt zich raapt iets op en blaast het zand eraf
laat het voorzichtig in haar jaszak glijden

soms staat ze stil en kijkt
hoe wolken samendrommen aan de horizon
misschien hoopt ze dat het overwaait

wat niet in beeld verschijnt, omdat het later komt:
de schelpen in de vensterbank
het stille huis, het lege bed, haar terugkerende dromen

over een hand
die uitgraaft opraapt en omvat
een jaszak biedt om in te schuilen

 

DIE ZE WAS

soms weet zij wie zij is
zoals wanneer ze bloemen schikt of danst
onder de douche

dagelijks zet zij thee voor haar gasten
ook voor de ongenode en ongeziene
van wie zij steeds vaker de namen vergeet

ook spullen verdwijnen
of nemen de plaats in van andere dingen
de lamp in het vriesvak de kip op de kast

wanneer zij het zelf niet meer weet
beginnen de bloemen te praten
vertellen de planten verhalen

van de vrouw die ze was

Dit bericht is geplaatst in Poëzie en getagd, , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.