Jagen, door Christian Oerlemans

Mijn kleinzoon van tien ving laatst voor het eerst van zijn leven zelfstandig een vis(je). Aan een weerhaakloos haakje, dus extra moeilijk. Hij was er zelf erg van onder de indruk. Trots op de foto, meteen doorgeappt aan mama; kijk ik ben volwassen, ik kan voor mijn eigen voedsel zorgen. Als moderne opa zette ik het op Facebook, waarop een van mijn ‘vrienden’ reageerde: ‘pas maar op dat hij geen tandarts wordt..’ Sja, had ik helemaal niet bij stilgestaan. Vissen is jagen, dat is waar. Oorspronkelijk bedoeld om de maag te vullen, een bezigheid voor mannen terwijl moeder thuis met de kinderen in de grot zat. Misschien begint het allemaal wel met zo’n onschuldig tijdverdrijf als vissen. Die mannen onder de paraplu’s langs het kanaal hebben tenslotte geen vijftigduizend euro om een leeuw te schieten. Het houdt mij – en niet alleen mij – de laatste tijd bezig: dat jagen. Ik wil best accepteren dat er in de man nog een oerinstinct aanwezig is dat de jachtlust opwekt. Ooit was het noodzaak om te overleven. Maar ik kan niet meevoelen dat het leuk is om een levend wezen te doden voor de lol. Het wordt sport genoemd. Maar hoe sportief is het om een weerloos dier op te jagen en neer te schieten? Sportjagers zeggen – ter verdediging – dat het nodig is om de wildstand op niveau te houden. Maar laten we eerlijk zijn beste jagermannen, jullie doen ’t voor de lol, de kik, bevrediging van het oerinstinct. Het is een soort klaarkomen. Zie de geschilderde jachttaferelen; bazuingeschal, frivoliteit, borstgetrommel als zo’n hert door de honden achterhaald was en stervend aan des jagers voeten lag. Jaja deze bloeddorst grenst wel degelijk aan erotiek mijn heren, want de man die in het oerverleden de beste jager was, bezat ook de mooiste vrouwtjes. Hij was immers de grootste, de sterkste, hij had de Macht. En werd dus aanbeden als donor zeg maar. Het draaide in wezen, zoals alles in de wereld eigenlijk, om de relatie tussen man en vrouw. En dat is niet veranderd.
Mijn kleinzoon ving een visje van 25 centimeter. Hij vond het spannend, hij voelde het als een prestatie die hem ‘groter’ maakte en wilde dat onmiddellijk per foto aan zijn moeder laten zien. Zo begint het denk ik. Respect van de vrouw, eerst van de moeder, later van de vrouwen. Kijk, ik ben de grootste, ik heb de grootste. Kijk maar naar mijn snoek van een meter. Kijk maar naar mijn hert, zwijn, olifant, leeuw. Hoe groter en wilder en gevaarlijker het gevangen dier, hoe machtiger het erotisch gevoel. Je ziet die jagers op de foto’s ook altijd trots naast het gedode dier staan, liefst met hun laars in overwinnaarspose op de kop geplant. De kop die ze later thuis graag aan de muur spijkeren. Of in het plaatselijk café hangen met hun naambordje eronder. En over spijkeren gesproken, ineens wil de verontwaardigde wereld een tandarts aan de schandpaal spijkeren omdat die per ongeluk onze lievelingsleeuw Cecil heeft vermoord. Hij dacht dat hij voor vijftigduizend dollar een vergunning hiertoe had gekocht. Wist die man veel. Hij is gewoon een van de vele zogenaamde grootwildjagers die grof geld neerleggen om een van de ‘big five’ dood te schieten. Dit is een hele industrie in Afrika. Hiervoor worden speciaal dieren gefokt. Jachttrofeeën voor mannen met geld en – ik denk – een armoedig seksleven.

Dit bericht is geplaatst in Column Oerlemans en getagd, , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.