Warme dagen, door Christian Oerlemans

Hoe relatief is alles wanneer je tegen jezelf zegt: “hmmm lekker koel”. En dan op de thermometer ziet dat het 26  graden is. ‘s Avonds om elf uur, achter mijn laptop in het atelier. Buiten is het 31 graden. Zelden hier zo warm meegemaakt. Maar aan de andere kant, dit is wat de vakantiegangers zoeken en waar Portugal enigszins van overeind blijft. Dan heb ik het vooral over de Algarve, Al Gharb, ofwel het Westen zoals de Moren het noemden, gezien vanuit Andalusië (Al Andelus).Vijfhonderd jaar Moorse cultuur heeft zijn sporen nagelaten, niet te missen in bijvoorbeeld tegeltableaus en exotische schoorstenen. En natuurlijk in alle namen die met Al beginnen, zoals Albufeira, dat aardige oude vissersplaatsje (met ooit één hotel aan het strand), dat in de zomer volledig door nietsontziende toeristen onder de voet wordt gelopen. In de Algarve wonen ca. 400.000 mensen, waaronder vele buitenlanders. Ook de kassière in de supermarkt spreekt Engels. In de zomermaanden echter groeit de bevolking aan tot 5 miljoen, ondanks het feit dat de meeste café’s (pastelarias) en restaurants hun wc niet in orde hebben. Maar wat de Moren ook hebben achtergelaten is een bijzonder vriendelijk volk, zonder reserves, gastvrij en zonder opvallende vooroordelen. Kom je een winkel binnen, dan wenst iedereen je een goede dag. Blijf je even aarzelend op een straathoek staan, dan is er meteen een aardige mevrouw die je de weg wil wijzen. En zodra je maar een gebaar maakt richting een zebraoversteek, staat heel het motorisch vervoer stil.

Met deze zeldzaam hoge temperaturen wenst ieder mens zich een airco. Rond het middaguur zie je nauwelijks mensen op straat en denk niet dat al die huizen met gesloten dubbele luiken onbewoond zijn. Nee, men schuilt voor de warmte. In de zomermaanden begrijpelijk, winkels gesloten, siësta tijd. Maar er is een cultuurverschuiving nodig om ervoor te zorgen dat Portugese winkeliers gedurende de overige acht maanden tussen de middag hun winkeltje open houden. Lunch is heilig. Een Portugese vriendin vroeg me eens wat Portugal zou moeten veranderen om te overleven. ‘Hou op met die lange lunchpauzes’. Haha, hoofdschuddend om zoveel onbegrip uit klompenland, legde ze uit dat we in Portugal zijn. Tussen één en drie moet het raderwerk stilstaan omdat wij eten, thuis of in de restaurants (7 euro voor een lunch all in, met wijn, koffie, toetje).

Terug naar de airco. Die hield ermee op in de oude Volvo, toevallig op de heetste dag (+35) toen Willemine (zie www.willkellermann.com) op weg was naar de zondagse vlooienmarkt in Portimão. Mijn schuld natuurlijk. Altijd hetzelfde… waarom… onderhoud…  had je niet… Enfin, naar de garage dus met de vraag  of ze ook een airco kunnen nakijken.

In de vettige ambiance met een historische smeerkuil in de bruinmarmeren vloer en ontwrichte automobielen in de duistere achtergrond , heb ik niet veel hoop op een positief antwoord. Maar, Senhor Anibal J. Soares Teixeira, garagist met lange grijze krullen in de nek en een elegant loopje, verschijnt vanuit zijn kantoorhokje met auto onderdelen en verzamelde onderhoudsjaarboeken vanaf 1970 en verzekert mij dat het kan. En tot mijn verbazing – Portugezen blijven je vaak verbazen – haalt zijn zoon (en monteur) Enriques vanonder een plastic hoes een splinternieuwe machine tevoorschijn met het formaat van een flinke wasautomaat. De Volvo wordt aangesloten, het juiste programma geselecteerd en geheel automatisch wordt de airco gerecupereerd, wat overigens ruim een uur gaat duren en 60 euro moet kosten. Op het nabijgelegen dorpspleintje ga ik in de schaduw van een oude boom in een rood verbleekt plastic kuipstoeltje zitten en bestel een bica (espresso) en een watertje. Naast mij de gebruikelijke oude mannen en hun conversatie. Rondom de luiken gesloten. Een hond komt voorbij. En hé er stopt een auto waaruit een lange heer zich ontvouwt, gevolgd door een vlotte jongeman in T-shirt en spijkerbroek. De heer draagt zwierig een strohoed en witte handschoenen. Hij lijkt bedacht door Tjsechov. Samen gaan ze het café binnen en komen weer te voorschijn met een bica in de hand. De heer heeft hiertoe één handschoen uitgetrokken. Onder de boom voeren ze een lang gesprek met veel armgebaren, waarna ze vertrekken. De indolentie daalt weer neer. Tijd om de Volvo op te zoeken. De motor draait, de airco blaast poolwind en Enriques controleert nog even het oliepeil.

Pfff wat is het warm.

 

Dit bericht is geplaatst in Column Oerlemans en getagd, , , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.