Interview met Lies van Gasse, door Jan Holtman

Tien voor Lies van Gasse

Dag Lies, dank voor je bundel Brak de waterdrager. Op de achterflap wordt gesproken over een poëtisch drieluik dat de verteller tot een louteringsproces brengt. De bundel bevat zes hoofdstukken. Hoe moeten we dit duiden?
In de inhoudsopgave staan inderdaad zes delen aangegeven, maar wie de bundel even doorbladert, merkt al snel dat die grosso modo uit drie delen bestaat: de cyclus ‘doorbraak’, het langere gedicht ‘maelstrom’ en de cyclus ‘een landschap lief’. De losse gedichten daartussen zijn eerder ‘verbindingsgedichten’, in die zin dat ze de cycli met elkaar verbinden.
De drie grote delen zijn min of meer apart ontstaan, maar vormden voor mij al snel een logische eenheid. Het gedicht ‘maelstrom’ verbindt deel 1 en deel 3 met elkaar, bijna zoals de brug in een muziekstuk.

Juist. Het gedicht maelstrom valt, alleen al vanwege de lengte, erg op. Tot welk louteringsproces heeft het de verteller gebracht?
In de eerste cyclus, doorbraak, speelt zich vooral een strijd af, waarbij de verteller de realiteit bijna bevecht. In de kolk die maelstrom is, komt hij tot een soort aanvaarding. De ander is er niet meer, zal er niet meer zijn. ‘Nooit meer zal ik u zien zwemmen’. Die aanvaarding brengt de verteller weer tot een nieuwe strijd, in ‘een landschap lief’, die niettemin wat zachter is van aard. Als het vlak leeg is, wat rest er dan nog? Of ook, wat voor nieuws kan er dan ontstaan? Op het einde van die cyclus ligt het veld vooral open. ‘We moeten ons verzoenen met een open eind’.

Strijd, aanvaarding, strijd. De vergankelijkheid der liefde? De dood? Het schrijven? Hoe speelt dit louteringsproces zich in jouw leven af?
Dat vind ik eigenlijk niet zo’n interessante vraag. Het gaat mij in de poëzie meer om een universeel verhaal dan om wat de kiem daarvan is in mijn persoonlijk verhaal. De bundel is ontstaan vanuit een verlies, ja. Het had met liefde te maken, en ook met het definitief wegvallen van een persoon. In taal kan je daar mooi een plaats aan geven, in het echte leven verloopt dat proces wellicht minder esthetisch, of harmonisch.

Uiteraard, maar de lezer wil soms ook iets weten over de mens achter de gedichten. Hoe ervaar jij het dichterschap? Wat is volgens jou de formule?
Ik heb bij het dichterschap nooit het gevoel dat het een bewuste keuze geweest is. Om heel eerlijk te zijn, in mijn perceptie ben ik altijd een dichter geweest, en ik kan mij ook erg moeilijk voorstellen dat ik het ooit niet zou zijn. Vaak stel ik me de vraag of ik ook zou schrijven als mijn teksten niet gelezen zouden worden. En dan denk ik, heel eerlijk, dat ik niet anders kan.

En wat maakt volgens jou een gedicht tot poëzie?
Poëzie is iets dat ontstaat wanneer betekenis, beelden en klank op zo’n manier in elkaar schuiven dat er iets ontstaat dat bijna bovenmenselijk is. Dat de auteur en de lezer even opheft, dat een moment creëert dat helemaal boven het zelf staat.

Iets dat bijna bovenmenselijk is? Goddelijk, academisch, religieus? Zou je dat bovenmenselijke nader toe willen lichten?
Nee, daar begrijp je me verkeerd. Ik doel niet op een hogere macht, een personificatie van bepaalde krachten,… Ik doel eerder op de magie die ontstaat wanneer je je laat leiden door de tekst en die je ergens brengt. Ergens waar je op eigen kracht niet had kunnen komen. In die zin is het wel degelijk iets mystieks, maar niet in de religieuze zin. Ik begon over dat idee na te denken toen ik met Annemarie Estor in de eerste fase zat van ons project en ik begon te merken dat er zich een soort derde auteur vormde uit het samengaan van onze stemmen. Een abstracte auteur die eigenlijk ook ons eigen kunnen oversteeg. Dat vind ik wonderlijk.

Even voor de Nederlandse lezer; wie is Annemarie Estor en aan wat voor project werken jullie?
Annemarie Estor is een Nederlandse dichteres die in Antwerpen woont. Ik ken haar via mijn uitgever, die ons aan elkaar voorstelde omdat wij beiden dubbeltalenten zijn. We zijn toen samen iets gaan drinken, hadden zin om een projectje te beginnen,… zo speels en toevallig is Hauser begonnen.

Hauser begon eigenlijk als een geïllustreerde briefwisseling, maar vertakte tot een veelvormig multimediaal project. We zijn het epos nu aan het bijschaven, voor het boek, en bereiden een tentoonstelling met de poststukken voor, in het Letterenhuis in september. Maar je kan Hauser nog steeds ook raadplegen op www.hausersgrens.blogspot.com

Dank. Een boeiend project lijkt me, maar ik laat de levende legende Kaspar Hauser even voor wat het is. Terug naar het dubbeltalent. Niet onbekend is dat je schildert. Ergens las ik dat je studie schilderkunst in Milaan je de titel ‘meester in de beeldende kunst’ heeft opgeleverd. Ik heb geen verstand van schilderkunst, maar daarom lijkt me de volgende vraag gerechtvaardigd. Ik heb wat werk van je gezien en het deed me denken aan het werk van Marlene Dumas. Zijn er parallellen?
De manier van werken van Marlene Dumas heeft me inderdaad heel erg geïnspireerd in mijn plastisch werk, maar de onderwerpen minder. Haar werk is vaak heel afgebakend en thematisch, terwijl mijn werk veel organischer groeit. Enerzijds ben ik vaak bezig met het afbeelden van het eenvoudige leven, waarin ik wellicht wel door Rik Wouters geïnspireerd ben, anderzijds zit er vaak ook iets magisch-realistisch in. Wat mijn echt persoonlijke toets is, is dat ik ook vaak werk met beeldassociaties door middel van bijna abstracte vormen of zelfs kleurvlakken.

De omslagillustratie is door jou gemaakt. We zien een eend die bij de kop gevat lijkt te worden door een tang. Geldt dat magisch realisme ook voor je gedichten en kun je dat toelichten aan de hand van een voorbeeld?
Ik merk wel dat ik telkens beelden gebruik die niet kunnen, zoals ‘lakens kruipen als kamerplanten tot tegen het plafond’, of bevreemdende standpunten, die een mengeling van afstand en surrealisme genereren. In die zin, dus wel, denk ik. Ook spelen de gedichten zich vaak af in een tussenruimte die niet echt bestaat, en tegelijk herkenbaar is.
De dode eend heb ik gebruikt als cover omdat het een afscheidsbundel is. Het is een gruwelijk, maar tegelijk onbelangrijk afscheid. Vandaar.

Ter afsluiting. Een afscheidsbundel… Gruwelijk en onbelangrijk. Brak de waterdrager. Wat bezielde je?
Om eerlijk te zijn weet ik geen goed antwoord op de slotvraag. Krijg ik een alternatief?

Jan Holtman in gesprek met Lies van Gasse, april 2013


Dit bericht is geplaatst in Geen categorie, Interviews en getagd, , , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.