Gedichten, Younes El Kafari

Turing

Punten jagen. Schuilplaats, spanning, strijd.
Vragen om verbanning naar de kelder, weten
wie je daar ontmoet: de held, er is geen andere
mogelijkheid. Mierzoet hem daar begroeten

terwijl ontzetting niet om te verdragen is
en adem door je dromen giert. De klappen
te boven komen, snappen dat je over land
en lucht weer dichter bent bij het scharnier

dat je doet kantelen in ruimer perspectief
dan je voor denkbaar houdt. Zo lief was niet
en zal nooit zijn hoe de adrenaline
je oppept tot gevelde pijn. Oxytocine.

 

Biblia

Je leest je boeken en je slaat ze dicht:
op je gezicht is wanhoop te bespeuren.
Je gaat niet licht over bladzijden die geuren
naar veel belegenheid en naar kwade uren.

Verlegen letters zijn nooit bij te sturen,
er is geen vliegwiel en er zijn ook geen pedalen.
Een ziel is een verzinsel dat klettert op de muren
waar het geluk of evenwicht wil halen.

Er druipt wat inkt op je versleten vingers
die niet meer weten waar de krul moet zijn,
de slinger aan de schreef, het stokje laten zingen
terwijl je dromen weeft, azuur of scherp azijn.

 

Dwangspel

De gordijnen van de dwang schuiven elke ochtend open:
je weet niet welk stuk op de planken wordt gebracht.
Je kan niet meer gaan lopen. Het volk zit in de zaal,
de voetlichten ontbranden. Je bent de manke hoofdrolspeler,

je hobbelt weer naar voren. In de ivoren toren
van de slaap was je goed af. De dolksteek in je rug:
het hijsen van je ooglid en dan de angst, de lafheid,
de onwil om te delen wat niet van jou en elders is.

Houd al je tranen droog, je mag ze pas vergieten
wanneer publiek het vraagt. Het podium is veel te hoog,
de afstand veel te groot en nooit te overbruggen.
Zo sta je voor de kloof en hoort dan plots muziek.

Dit bericht is geplaatst in Home, Poëzie en getagd, . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.