Het immuunsysteem, door Christian Oerlemans

Het is fascinerend om avonturen te beleven in je eigen hoofd. Ik bedoel niet echt dromen, hoewel dat ook interessant is. (Laatst reed ik met twee gedroomde vrienden in een gedroomde Bentley met twéé turbo’s, het ging zo hard dat het eng was en voor die tweede extra turbo was er een lelijk zwart kastje in het mooie dashboard gemaakt. Schoonheid opgeofferd aan kracht. Dat zie je jammer genoeg ook wel eens bij sportvrouwen.)
Nee, ik bedoel in trance voor je uit staren terwijl de chaos het overneemt in je denkwereld. Ideeën en associaties buitelen over elkaar heen en als je een vast punt kiest in het oog van deze cycloon, een  probleem waarvoor je een oplossing zoekt bijvoorbeeld, of een onderwerp waarover je dagelijks struikelt, of een keuze die levensbepalend is, dan werkt dit vaak heel openbarend.
In mijn geval ging het – of gaat het – over ons immuunsysteem. Ik lees dat in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) een onderzoek loopt naar kankerbestrijding door maatwerk in immuuntherapie. Omdat ik een van die mannen ben met prostaatkanker – elk jaar ca. 10.000 nieuwe gevallen – interesseert mij dit. Het is de meest voorkomende kanker bij mannen boven de vijftig. Zoals bekend – of niet – heb ik er een boekje over geschreven getiteld ‘MANNEN, je sluipmoordenaar heet testosteron’ met een mooi voorwoord van de hoogste urologiebaas in het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis, professor Simon Horenblas. In de pers werd het omschreven als hilarisch en tegelijk bloedserieus. Je maakt wat mee in een ziekenhuis, maar dit terzijde. Boekje is trouwens te koop voor 14 euro bij de (internet)boekhandel.
De immuuntherapie dus. Het probleem is dat tumorcellen zich vermommen als gewone cellen, zodat ons immuunsysteem ze niet herkent. Worden afwijkingen wél herkend, dan formeert ons immuunsysteem meteen een enorm leger T-cellen die schoonmaken en opruimen. Waar ze in Leiden mee bezig zijn is dan ook het herkenbaar maken – door mutaties in DNA-strengen – van tumorcellen, zodat we die zelf met ons immuunsysteem opruimen.Tot zover de medische kant.
Al dagdromend brengt dit verhaal van die niet herkenbare cellen en een afwachtend of niet reagerend afweersysteem mij tot Brussel, bijvoorbeeld. Overal in de wereld ontstaan tumorcellen die we niet herkennen omdat ze bestaan uit gewone onopvallende mensen. We noemen het terreurcellen. Pas als die groot en ontwrichtend daadkrachtig worden, herkennen wij ze en wordt er geopereerd. Overigens niet altijd met succes, zeker niet in België.
Het is dus belangrijk – om de metafoor door te trekken – om die voor de gezondheid van de mensheid gevaarlijke cellen in een vroeg stadium herkenbaar te maken, zodat wij ze tijdig kunnen aanpakken. De herkenbaarheid is hier het probleem, net als bij onze tumorcellen. Pas als het gezwel zich openbaart, gaan (kunnen) we aan de slag. Te laat vaak.
Het schijnt dat er hier en daar in een vroeg stadium heus wel cellen herkend worden. Soms lopen ze gewoon op straat, in woonwijken, of ze kopen liters aceton via het internet. Geheime Diensten weten dit wel, maar ze zijn zo achterdochtig ten opzichte van elkaar, dat ze hun geheimen niet of nauwelijks delen. Het zijn natuurlijk ook maar mensen.
Na de gruwelijkheden op vliegveld Zaventem, vlogen wij een dag later van Faro naar Schiphol. Vrienden zeiden: ga maar vroeg naar de luchthaven, want het zal wel een gekkenhuis zijn, met controles overal. Maar nee hoor, op Faro alles normaal en gezellig en bij aankomst op Schiphol ook niks aan de hand. Wel in de aankomsthal enorme rijen bij de treinkaartjes automaten. De trein? Ja, Maalbeek natuurlijk. Is een treinstation gevaarlijker dan een luchthaven? Mijn God we weten het niet meer. En ondertussen is Johan Cruijff overleden. Voetbal is simpel, maar het is moeilijk om simpel te voetballen. Confuciaans als je voetbal door ‘leven’ vervangt. Jammer dat alleen Hollanders en Catalanen hem zo kennen.
Laatst had ik een verdacht plekje op mijn huid, waarvan de huidarts zei dat het wellicht een begin van een tumor kon zijn… nader onderzoek was nodig, maar het bleek alsnog goedaardig. Nog wel. Zo zijn er op de wereld overal verdachte plekjes. Eerst herkennen we ze niet, dan ontkennen we ze vaak, dan blijken ze minder goedaardig dan we dachten en uiteindelijk blijken ze dodelijk.
Mijn scheikundeleraar zei altijd dat het universum bestaat uit bollen die om elkaar heen draaien en dat je deze gedachte kunt doortrekken tot in de structuren van alles wat bestaat, ook het menselijk lichaam. Wie weet – zei hij – wat er allemaal in ons aan werelden bestaat en wie daar allemaal leven. Als jongen vond ik dit een mooie gedachte want het relativeert alles tot het uiterste. De mens, de mensheid, het universum.
Scheikunde was mijn lievelingsvak; in een laboratorium kun je de loop der dingen veranderen.

Dit bericht is geplaatst in Column Oerlemans en getagd, , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.