Broertje, Marij de Wit

Maar weet je nog wel
hoe helder en nieuw alles
rook vroeger, de dagen nog
lang, vader J en moeder F
onze hut en hoe we renden?

Maar weet je nog wel
die zomers, het voetballen
alle kinderen op het Maartenplein
de zoete avondgeur en dan
heel langzaam- het donker?

Maar weet je nog wel
dat we altijd samen waren
ik droeg je jas naar school, je tas
en terug –en dat jij
alleen maar spelen kon?

Maar weet je nog wel
weet je nog wel dat
dat we ooit groot
we ooit groot werden
en dat we dan
dat we dan niet
dat we dan niet meer?

Dit bericht is geplaatst in Poëzie en getagd, , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.