Wie zijn wij, een ABC-tje, door Duco van Weerlee, tekeningen Diederik Gerlach

Van zeg eens Ah naar slaap maar Zoet. Van ademen naar zoemen. Van aandacht naar zien. Is dat moeilijk, is dat makkelijk, nee het is moeiteloos, een abc-tje. Natuurlijk is het simpel, anders zouden alleen gestudeerde mensen gelukkig kunnen worden. Voor deze categorie is het eerder lastig, want het ligt zo voor de hand dat je het over het hoofd ziet. En om maar meteen een antwoord te geven op de vraag wie wij zijn, citeer ik met graagte de dichter K. Michel:

Wij zijn de zee

Wij zijn de schipbreuk

Wij staan op het strand.

En wie mag dan wel de taalkundige zijn die dit ABC-tje opschrijft? Zie onder de e van ego.

Het gaat hier om een geheimschrijver, een bezonken clown, die om zich heen kijkt met een beetje spot, overwegende dat de diepte begint aan de oppervlakte. Het praktisch nut van bezinning is levenskunst. Leve de ruime blik. Zie de p van perspectief.

A A N D A C H T

Aandacht is een levensnoodzaak. Kinderen die geen aandacht krijgen, verkommeren en gaan dood. Ouderen die geen aandacht krijgen, vereenzamen en verliezen hun levenslust. Aandacht is liefde –  gerichte, praktische liefde, die het alledaagse, het vale en kleurloze, geur en kleur geeft en het doet schitteren en blinken. Je hebt er niets en niemand voor nodig, geen geld, geen opleiding, zelfs geen verstand. Vandaar dat kinderen en armen van geest een voorsprong hebben, want die hebben geen last van hun verstand. Die zijn gewoon wat ze zijn, vitaal en stralend, blij verrast en wreed.

Aandacht kan naar binnen gericht zijn en naar buiten. De naar binnen gerichte aandacht is als een accu die wordt opgeladen door hem aan te sluiten op een energiebron. Mensen zijn wandelende takken, planten op pootjes. Doordat we niet met wortels vast zitten in de grond, lijken we mobieler en zelfstandiger dan we zijn. Maar we zijn ooit in het leven geschopt door dezelfde kracht die ons in leven houdt zolang we ademen en dat moeten we ons soms even herinneren. Al was het maar om onszelf in de juiste proporties te zien en de afgescheidenheid op te heffen. Die innerlijke aandacht is een vorm van eigenliefde die niet mag worden verward met narcisme. Je kunt aandacht voor anderen net zo goed een vorm van eigenliefde noemen. Bemin je de ander niet als jezelf?

 

B E W E G I N G

De fundamentele beweging is IN – UIT. Inademen – uitademen. Eb en vloed, laten komen en laten gaan. Eventueel kun je van de eendimensionale beweging een tweedimensionale maken, nl een cirkel: lente – zomer – herfst – winter. Innemen en uitscheiden wordt dan hap-slik-verteer-poep. Jeugd – ouderdom, oftewel uitdijen – inkrimpen, wordt jeugd – volwassenheid – middelbare leeftijd – ouderdom. Opgaan – blinken – verzinken. Water verdampt, vormt regenwolken, die zich ontladen in de zee, etc. Dat gaat maar door. Het gaat om de onbestendigheid van elke vorm. En om het proces waarin de vorm een voorbijgaande fase is. Inzicht in deze beweging inspireert tot overgave, tot meegeven. Je schrap zetten kost energie en leidt tot frustratie. Alles stroomt. Wat niet wil zeggen dat je niet zinvol kunt zwemmen in de stroom. Je kunt versnellen en vertragen, rotsen vermijden, het riet in koersen, op je rug drijven, watertrappelen. We doen wat we kunnen. Dat is veel, maar lang niet alles, want we zijn en blijven onderdeel van de natuur. Dat besef is niet zo populair bij de mens die zich graag verheven ziet boven de schepping, alsof hij zich niet voortplant en spijsverteert als elk ander zoogdier.

C R E A T I V I T E I T

Wij zijn scheppers in licentie, maar lang niet ieder is zich zijn creativiteit bewust. We denken dat creativiteit het voorrecht is van kunstenaars, mensen met een talent. Maar iedereen droomt zijn eigen wereld, of hij nu wakker is of slaapt. Er zijn tobbers en positivo`s, krekels en mieren. Waders and floaters, lichtzinnige fantasten en mensen met een horror-movie studio in hun kop. Iedereen schept zich een eigen telenovela binnen het assortiment van structuren en mogelijkheden dat de wereld ons aanreikt. Hoe persoonlijk die eigen creatie is, valt op als je ziet hoe kinderen uit hetzelfde gezin hun eigen interpretaties meedragen. Voor de een was pa een tiran en ma een sloof, voor de ander was ma een manipulante die pa volledig in haar macht had. Kijk eens samen met een goede vriendin naar een film en merk hoe zij een totaal ander verhaal meemaakt dan jij. Creativiteit is ook het kind in ons, het vermogen om te spelen. Wie dat vermogen levend houdt, heeft altijd een opening naar binnen, een connectie met de bron des levens.  En dat kan van pas komen, als zwaar weer dreigt in de vorm van somberheid, uitzichtloosheid of walging. Zodra je het opbrengt op je gitaar te tokkelen of de tekenstift te hanteren, slaat ergens een motortje aan. Je doet het zelf (wie anders?), maar tegelijkertijd overkomt het je, dat is het mooie.

D E P R E S S I E

Een depressie is een psychische doodval uit de alledaagse werkelijkheid. Een moment van onachtzaamheid en je ligt gevloerd. Het akelige van die conditie is, dat je het gevoel hebt nu eindelijke de echte, grauwe en barre werkelijkheid te beleven en onder ogen te zien. Je goede humeur van zoëven was een illusie. Je was een koorddanser die zich aan de wetten van de zwaartekracht waande ontstegen. Je hebt straf verdiend en die heb je nu maar als een grote knul/meid te dragen. Een vriend van mij, die het leven van een kluizenaar leidt, schreef me dat hij zich nooit verveelt. ‘Verveling heeft net als depressie zijn diepste wortels in jezelf en niet in de buitenwereld. Aan beide valt dus veel te doen.’

Zo zit dat. Het goede humeur van weleer was misschien een (aangename, leefbare) illusie, maar die onsympatieke depressie is net zozeer een waan. Je hebt maar te kiezen in welke droom je wilt wonen. Wil je de gevloerde cynicus zijn, of de welgemutste koorddanser? Als je echt zo’n realist bent als je denkt, dan is de ene droom niet echter en waarachtiger dan de ander. Misschien is er alleen wat moed voor nodig en vertrouwen om overeind te krabbelen en een nieuwe act in het circus te verzinnen.

Maar dat zijn overwegingen waar de man in het zand even niet van wil horen. Hij geeft zich over aan zelfbeklag, oeverloos zelfmedelijden. Hij wenst gerespecteerd te worden in zijn nihilisme en compassie te oogsten van het begane publiek. Hij wil soppen in zijn ellende.

E G O

Het ego is een aardig instrument, dat meestal wordt overschat en dan veel ellende oplevert en weinig plezier. Het markeert onze positie meer dan dat het onze essentie weergeeft. Zoiets als een postbus, een e-mailadres, een fiscaal nummer. Dat zijn gegevens die iemands uniciteit weergeven, maar eenieder is nog zoveel meer. We hebben een ego nodig om te kunnen opereren, zoals we software behoeven om op internet te komen. Het ego is een werkhypothese. Een virtuele positie zoals het nu dat is tussen verleden en toekomst, of de vouw in een blad papier. Als je er goed naar kijkt, blijft er niets van over. En prettige bijkomstigheid is dat je niet meer te beledigen of te kwetsen bent, als je geen ego hebt dat hoeft te worden verdedigd. Er wordt wel beweerd dat men om verlicht te worden zijn ego moet ombrengen. Dat lijkt mij een weinig verlichte benadering. Wel is het zaak je ego te behoeden voor zelfoverschatting. Soms gedraagt het zich als een kundige manager die zich verbeeldt voorzitter te zijn van de raad van bestuur en president curator. Een beetje relativering kan belachelijke kapsones voorkomen.

Je kunt je ego zien als een waarnemer. Natuurlijk levert dat een zekere gespletenheid op, want je kijkt naar jezelf en hoort jezelf denken: kijk eens aan, daar doe ik het wéér! Strikt genomen is de waarnemer net zo’n illusie als dat ego waarnaar het kijkt, maar het is een hulpconstructie die werkt in de dagelijkse werkelijkheid. Als we konden leven in een grotere, aan het dualisme ontstegen,  wereld, zouden we geen ego nodig hebben en ook geen waarnemer. Dan was alles gewoon wat het is. In de dagelijkse werkelijkheid kan het dienstig zijn in veel spiegels te kijken.

Misschien vieren mensen hun ego, omdat ze denken dat het alles is wat ze hebben. Maar dat is in alle opzichten een illusie. Je bent tegelijkertijd niets en alles:

Zie mij eens spatten:

Een regendruppel

In volle zee.

F E N O M E E N

Fenomenen vormen de waarneembare, tastbare werkelijkheid waarin wij leven en die we delen met soortgenoten. Maar de enige werkelijkheid is hij niet. Al was het maar omdat iedereen in zijn eigen droom en verbeelding leeft. Metafysica is voorts de studie van de natuur voorbij wat waarneembaar is of waarneembaar kan worden gemaakt. Met enige moeite kunnen we ons vanuit ons driedimensionale wereldbeeld een tweedimensionale wereld denken – het platte vlak. Meer moeite hebben we ons vier- of meerdimensionale werelden voor te stellen, maar het is heel goed mogelijk dat die bestaan. Als de tijd als dimensie wordt gezien, kunnen we ons met enige inspanning een beschouwer voorstellen op een plek ergens ver in de ruimte die naar ons doen en laten kijkt zonder te worden beperkt door de tijdsdimensie. Die ziet misschien ons leven als een eenmalige gebeurtenis zonder tijdsverloop. Heden, verleden en toekomst vallen dan samen.

Misschien zijn helderzienden of andere bevoorrechten die in de toekomst kijken even aan de klem van de tijd zijn ontkomen. Zij zijn als bewoners van Platland die een uitje maken in onze driedimensionale werkelijkheid. Wat voor de bewoners van Platland een raadselachtige fenomeen is: een groeiende cirkel die afneemt, steeds kleiner wordt en dan verdwijnt is voor ons gewoon een bol die door een plat vlak zakt.

 

G E V A N G E N

De meeste mensen bouwen hun eigen cel en zetten zich daarin gevangen. Ik ben dit, ik ben dat, ik doe zus, ik denk zo. Dit is mijn identiteit en waag het niet die te ondermijnen of mijn cel open te breken, want dan krijg je met de cipier van doen. Die ben ik toevallig ook zelf.

Wat erachter zit, zal wel angst zijn voor het ongewisse. Dan schept men zich een vorm en klampt zich daaraan vast. Schreeuwend duiken we op uit het vruchtwater en brullend klampen we ons vast aan ons stervend karkas. In de tussentijd scheppen we vormelijke illusies, een markante persoonlijkheid, een man met een rotbaan, een vrouw met een pesthuwelijk. En om die vertrouwde ellende te behouden vechten we ons bijkans dood. Alles beter dan eigen verantwoordelijk te nemen en te proberen een leukere droom te weven dan die bekende nachtmerrie. Dat zou immers hoogmoed kunnen betekenen en die komt voor den val. Dan worden we uitgelachen. Liever dus doortobben en klagen, want dat levert medelijden op en dat is als koffieleuten: gezellig, veilig en onnozel.

 

H I E R N A M A A L S

In het hiernamaals verblijven we volgens kenners in de hel of in de hemel. In de hel wonen leuke en slordige mensen die hun leven lang hebben geslempt en gehoereerd. In de hemel verblijven de oppassende burgers, die zich hebben onthouden van wat vies en voos is. Sommige mensen proberen bij hun leven al een beetje een hemel te bouwen door zich met niet geringe inspanning te onthechten van aardse lusten en in plaats daarvan verdienstelijke dingen te doen.

Nu heeft het leven in de hel zijn nadelen door de aanwezigheid van pesterige wezens, de zogenaamdse duivels, maar een rechtzinnige hemel lijkt ook wat saai om in te verblijven. Eigenlijk zou een tussenvorm het aantrekkelijkst zijn, een beetje avontuur, maar niet al te obsessief. Matig in de losbandigheid en in de versterving. Een kluizenaar met op zijn tijd een borrel en een vriendin. Een levensgenieter met diepgang.

Maar die tussenvorm hebben we toch al? We hebben dan misschien niet de hemel op aarde gerealiseerd, maar een extreme hel hoeft het ook niet te wezen. De opgave lijkt goed en kwaad te integreren en de enige manier daartoe is voor de spiegel te gaan staan, beide kanten in jezelf te onderscheiden en die te verwelkomen.

 

I N C A R N A T I E

Als ik me stukken van eerdere levens herinner, vraag ik me af: verbeeld ik me dat, of was ik er echt eerder? Wellicht rijgt de ziel een ketting van kralen en is iedere kraal een incarnatie. Ik was misschien niet die joodse leraar die in 1857 omkwam bij een pogrom  in Lodz, maar ik zie hem levendig voor me. Mijn huis stond in brand, ik raakte bekneld onder een balk en ik had best gered kunnen worden door mijn medebewoners, ik was een lastpak en ze vonden het wel handig op deze manier van me af te komen. Verzin ik dit alles? Als ik een boek lees over de jeugd van Tolstoi, droom ik de nacht erop dat ik door een Russisch dorp rondwandel.

Het lichaam is eenmalig en leeft misschien nog een beetje voort in de genen van nazaten. De geest en de persoonlijkheid met zijn eigenaardigheden gaan ook teloor, wat is er dan wat overblijft? De ziel – whatever that may be? En wat is de relatie tussen die incarnaties? Een persoonlijke unie? Keren onopgeloste problemen terug en zijn nieuwe incarnaties een soort herkansingen?Ook in mijn laatste incarnatie (begin 20ste eeuw) lag ik dwars. Ik was een soort mentor in een Tibetaans klooster, speciaal belast met de zorg voor de novicen. Dat waren vaak kinderen van 12, 13 jaar die lagen te huilen in hun bedje. Ik begreep dat ze hun moeder miste en probeerde ze een beetje te troosten, maar daar waren mijn superieuren het niet mee eens. Die persoonlijke hechtingen moesten worden uitgeroeid. Ik van mijn kant begreep niet waarom een godsdienst die compassie preekt, zo hard kon zijn.

Mooie plaatjes in mijn levensroman waarvan het huidige bestaan een hoofdstuk is. In mijn volgende leven lig ik vast weer met mijn superieuren overhoop.

 

J I J

Jij is de ander, het spiegelbeeld, de wensdroom, de autoriteit, de geliefde. In de ander zien wij onszelf, onze mogelijkheden, onze angsten. Daarom moet je zo uitkijken als je over een ander oordeelt, want alles wat je zegt, ben je zelf. (Je zuster zul je bedoelen.)
Alvorens de geest te geven vatte de geliefde van Trudie haar hoofd in beide handen en stamelde met alle intensiteit die na twee beroertes nog voorhanden was: ‘Jij – jij.’ Zelfs met een tot bijna nul gereduceerde woordenschat kan men nog welsprekend zijn.
Is jij de eeuwige ander, liefdesobject van de Soefi’s? Hier verruimt zich egotiek tot erotiek. Hier kan een intieme relatie worden geformuleerd met het Opperwezen. Of hoef je het zover niet te zoeken en moet je alleen maar afwachten tot je smoorverliefd wordt op een kankerpatientje en in haar of zijn ogen de oneindigheid in het vizier krijgt?
De ander is vaak het deel van jezelf dat je niet graag omarmt. Wat een manipulant is die ander, wat een doortrapte boef, wat een praatjesmaker en wat durft hij niet een hoop oordelen over anderen te vellen…
Elke ander is een spiegel in wie je jezelf ziet, soms vertederd, soms verlangend, maar meestal met afschuw of irritatie. Er zijn zelfs filosofen die beweren dat wij bestaan bij de gratie van de anderen. Alleen op de wereld wordt dan wel echt alleen. Of leven we altijd in een dergelijk isolement en bedenken we die anderen alleen maar als virtuele speelkameraadjes? Dat is de solipsistische opvatting. Wat je denkt dat de wereld is, ben je allemaal zelf. Waarop de tegenvraag kan worden gesteld: denk je echt dat je die symfonieën van Mozart zelf hebt gecomponeerd?

 

K I N D

Het kind is de larve van de volwassene, speels, vitaal en vertederend. Wie het een beetje slim speelt, hoeft het kind niet prijs te geven met het ouder worden.
Ik ken een schilder van 89 die het kind in zich levend heeft weten te houden en die zich dus soms in de ogen van anderen onvolwassen, impulsief en dwars gedraagt, maar zich ook open, charmant en verrassend opstelt.
Het kind is een beest, onschuldig, onmatig en direct. Onbehouwen, ongepolijst, nog niet voorzien van goede manieren. Een woest spuitende geyser die tot een beschaafde fontein moet worden omgebouwd. In aanleg is alles al aanwezig, maar er moet nog wat worden aangeleerd en afgeleerd. Later kijkt men met enig heimwee terug op deze oerstaat van trial and error. Toch is jong zijn niet altijd een pretje, al was het maar omdat je afhankelijk bent van anderen die je niet voor vol aanzien. Evenwicht en discipline, verantwoordelijkheidsbesef en incasseringsvermogen, dat alles komt later. Veel avontuur, verrassing en opwinding worden opgeofferd voor de rust van de volwassenheid.
Maar er is een uitkomst! In de derde levensfase, de oude dag, kun je wat flexibeler worden en je eigen onverantwoordelijke gang gaan. Dat leidt in het algemeen tot een goede verstandhouding tussen grootouders en kleinkinderen. In extreme gevallen noemt men bejaarden die kind zijn met de kinderen wel kinds. Dan is er meestal sprake van gebrek aan decorum en maling aan wat het verstand verordonneert.

 

ducoLL I J D E N

Leven is lijden, zegt men. Niet noodzakelijk, denk ik, want lijden is een keuze, een antwoord op moeilijke en bijna onverdraaglijke situaties. Er zijn ook andere antwoorden mogelijk, te beginnen met aanvaarden wat het geval is en daarmee aan de slag gaan, vindingrijk en bescheiden. Je kunt vrij zijn in een dodencel. Ik heb ooit op de EO-televisie een christen gezien die de Heer dankte dat Hij hem had geslagen met kanker.
Deze keuze heeft te maken met acceptatie en overgave, maar ook met creativiteit en eigenwaarde. Het is een vorm van self-management, dat vroeger werd aangeduid als rentmeesterschap. Zie je beperkingen, maar ook je mogelijkheden en woeker daarmee, maak er het beste van. Al lukt het niet helemaal, de inspanning vervult je met milde trots. Je hebt je geweerd, je hebt gedaan wat je kon.
Maar eerst moet je inzien dat je een keuze hebt. Veel mensen voelen zich verplicht te lijden. Ze kunnen er zelfs een verdienste in zien. De uitdrukking ‘ik heb veel geleden’ verschaft hun geestelijke adeldom. Ik zou hem willen veranderen in ‘ik heb veel doorstaan’. Luctor et emergo in plaats van Multatuli.

 

mM E D I T A T I E

Meditatie is de aandacht verleggen van buiten naar binnen. We zijn zo gewend van 1 via 2, 3, etc.te tellen tot oneindig dat we de ruimte tussen 1 en nul over het hoofd zien. Toch is het mogelijk je net zo ver een breuk te tellen: ½, 1/3, ¼, etc.
Het is een manier om innerlijke stilte en ruimte te ervaren door zo weinig mogelijk te denken en te doen. Omdat het moeilijk is helemaal niets te doen of te denken, wordt geadviseerd de radio af te zetten (het innerlijke getetter), je oogleden te laten zakken en je ademhaling te volgen – en daarin te volharden. Als er een gedachte opkomt, gooi je die losjes over je schouder: jij komt later aan bod.
Die bewuste ademhaling is een tweesnijdend zwaard. Je kunt niet stoppen met ademen, want dan stik je, maar je merkt wel hoe gejaagd en oppervlakkig je gewend was adem te halen. En dat is jammer, want adem is een godsgeschenk, even ontastbaar als concreet. Hij voert zuurstof aan en stikstof af, hij is je lifeline. Je kunt een of meer dagen buiten eten en drinken, maar geen minuut zonder adem.
Mocht het niet lukken je helemaal te ontspannen, dan nog is de poging zinvol, omdat je als het ware wandelt door je lichaam en zo ontdekt waar zich spanning ophoopt. Het is een kwestie van liefdevolle aandacht voor jezelf. Een warm badje met massage. Het tijdig onderkennen van spanningen kan pijntjes en erger voorkomen, want het lijf is een heel aardig instrument om disharmonieën in het vizier te krijgen.

 

duconN U

Door te spreken over het nu probeer je met de tijd te doen wat je met jezelf doet, als je gaat vertellen dat je een ik bent, Jantje of Marietje zo-en-zo. Het nu is niet te grijpen, want als je dat probeert te doen is wat je te pakken hebt al geen nu meer, maar verleden tijd. Een regendruppel is net zoiets, een sneeuwvlok, een golf, een hartslag. Het lijkt iets, omdat je het kunt benoemen, maar het is niet in een doosje te doen.
Wel kun je het NU zien als een positie van waaruit je toekomst schept. Wat je ook in het verleden verkeerd hebt aangepakt, je kunt NU besluiten het anders te doen. Inderdaad heeft het verleden je gemaakt tot wie je NU bent, maar het initiatief ligt uiteindelijk bij jou. Keuzes uit het verleden  hebben hun gevolgen – actie wekt reactie, dat is de wet van karma – maar fouten kunnen worden hersteld. De enige voorwaarde is, dat je je aan die nieuwe keuze houdt. Je verlegt de loop van een rivier en dat is geen vrijblijvende ingreep. Ook hier regeert de wet van karma. Gods water stroomt door Gods akker, maar een ingenieur van waterstaat heeft de bedding verlegd.

Wordt vervolgd (regelmatig verschijnt hier een nieuwe letter)

 

de oO V E R G A V E

Overgeven doe je als je maag van streek is, of als je vijand te sterk is. Maar je kunt je ook overgeven aan jezelf. Aan de innerlijke bron die altijd bereid is te spuiten, zoals de zon er altijd is om te stralen, ook al ontgaat ons dat soms wegens dichte bewolking. Het is ons beperkte denken, het kleine zelf, dat de belemmeringen opwerpt. Dit mag niet, dit kan niet, terwijl juist dat gepast is en dat moet. Ik beweer dat alles kan, je kunt het zo gek niet bedenken. De verbeelding aan de macht! You are what you think, having become what you thought.
Overgave is inkeer, bezinning op de kracht die zich in jou manifesteert. Je wist niet dat je het in je had, want meestal kijk je niet verder dan je neus lang is en je willetje reikt. Maar je bent een instrument van de Wil, die je heeft voortgebracht en in leven houdt totdat je eraan sterft. En wieweet wat daarna gebeurt. Ik weet het niet, want ik ben dom en weet niks. Voor zover ik het kan bekijken, rest ons weinig anders dan meegaan met de stroom en zwemmen voor ons leven. En ondertussen verwonderen we ons om dat bederflijke vlees, die leren zak met botten en bloed, die we ons lijf noemen en die met ons meegroeit, zolang we leven.
Een centimeter onder de opperhuid is het al donker, maar dat hart klopt maar door, of we nu slapen of eten, werken of vrijen. We begrijpen er niets van en besluiten dan in onze armoe dat gewoon te vinden, hardstikke normaal. Totdat er na zestig jaar iets hapert en dan worden we met spoed naar het hospitaal gebracht, waar we wat beteuterd en beledigd op onze neus kijken.

 

de pP E R S P E C T I E F

Ik zeg elke ochtend tegen mezelf dat ik niets weet, niets wil en niets moet. Zo veeg ik elke ochtend mijn schoolbord schoon, waarna ik open sta voor wat zich aandient – zonder vooroordelen, voornemens en lastgevingen.
Het lijkt zo simpel, maar het is haast onmogelijk te zien wat is. Altijd kruipt het denken er tussen. Dan zien we niet wat is, maar wat we verwachten, denken, hopen, geleerd hebben, verwachten dat is. C.O.Jellema schreef:
‘Doe in je hoofd uit de lamp, hoor wat er is,
ademt en ritselt, kwaakt in de kikkers.’
Het is al heel wat waard, als je de beperkingen beseft waarin je naar de wereld kijkt. Om te beginnen zijn dat de opinies en opvattingen, die je van huis uit hebt meegekregen, of in de loop van de tijd hebt ontwikkeld. Die lijken natuurlijk en vanzelfsprekend, dat is het verraderlijke ervan. We geven die structuren ongaarne prijs, omdat we ons ermee identificeren en daar geen blijk van angst in zien, maar karakter. Ik ben nu eenmaal wie ik ben. Ik haat Mozart en ik ben gek op bruine bonen.
In het verlengde liggen de sociaal-culturele beperkingen die je door je omgeving worden aangepraat. Wil je gewaardeerd worden dan moet je de normen en waarden van de samenleving waarin je leeft respecteren. Wel of geen hoofddoekje, wel of geen tweede echtgenote. Je riskeert een ketter of zonderling te worden, als je teveel van het gangbare durft af te wijken.
Misschien is de  belangrijkste beperking is die van tijd en ruimte. We kunnen niet uitsluiten dat er een grotere werkelijkheid is dan die waarin we ons bevinden, maar dan nog is onze eerste plicht de huidige, beperkte realiteit te aanvaarden en ermee aan de slag te gaan. Meer dan meditatie of welke oefening dan ook is de praktijk van het dagelijkse leven ons werkterrein.
Sta open voor alles en hang je nergens aan op. Laat je verrassen. Let op het springen van de lintworm. Wees je eigen held en droom je eigen droom. Geef het initiatief niet uit handen. Sta niemand toe jouw ervaring te beperken. Elke poging is goed, want ook al mislukt hij, dan nog levert hij ervaring op en bewustzijn. Niet goed, ook goed. Nooit geschoten, altijd mis.

deQQ U A N T U M –
T H E O R I E

De quantumtheorie lijkt vanuit de moderne fysica de vermoedens van mystici te bevestigen dat alles niet is wat het lijkt en in elk geval minder vast en zeker dan we hadden gedacht. We moeten volgens de moderne fysici de zogenaamde werkelijkheid meer benaderen in termen van mogelijkheden dan van feiten, want afhankelijk van de positie van de waarnemer (die deel uitmaakt van de waarneming) is iets een deeltje of een golfbeweging. Geen vorm is bestendig. De ruimte is even leeg als het electron.
Dat geeft de mysticus moed en de auteurs van aloude vedische geschriften een verrassende status.

 

deRR E A L I T E I T

De zogenaamde realiteit is het scherm waarop eenieder zijn eigen droom projecteert. ‘s Nachts dromen we ons suf en soms verwarren ons die creaties van ons onderbewustzijn, maar ook overdag, als we denken dat we wakker zijn en bij de tijd, dromen we wat af. Alleen beseffen we niet dat we dat doen en weigeren we er verantwoordelijkheid voor te nemen. Het is altijd iemand anders schuld als het niet zo’n gezellige droom wordt: je rotbaas, de rotvrouw, je rotkind. Er zijn krekels die flierefluitersdromen verzinnen, maar de meeste mensen zijn mieren die heel wat aftobben. Ik ken iemand die overal op is voorbereid en die derhalve in een eng bos vol gevaren leeft. Die vindt zichzelf een zinnig burger vol verantwoordelijkheidsbesef. Zo lopen er veel wat spitsburgers rond die hun eigen leven en dat van hun geliefden verzieken. De ergste gevallen worden opgesloten in grote huizen, gevestigd in lommerrijke omgevingen, nabij de zee of een spoorbaan.

 

de SS T R O O M

Het scherp van de snede staat voor het maken van onderscheid, wat weer iets anders is dan het vellen van oordelen. Soms moet je kiezen en aan die keuze vasthouden. Het juiste doen, het onjuiste nalaten en volharden in beide. Onderscheid dient gemaakt te worden tussen wat je kan en mag aanrichten in de wereld en datgene wat je niet aangaat of wat je macht te boven gaat.
Schipperen en sjoemelen doen we allemaal op zijn tijd – leugentjes om bestwil, een beetje sjaggeren met de waarheid kan tijdelijk zinvol zijn om de lieve vrede te bewaren – maar uiteindelijk moet alles helder en klaar worden, als je eerlijk en onbevreesd je leven leidt. Achter leugens schuilt angst en die kun je alleen ontkrachten door confrontaties aan te gaan. Voor wie of voor wat zou je eigenlijk bang moeten zijn? Illusies hoef je niet te beschermen. Transparantie is een deugd van de held die in ons huist. Die krabbelt niet terug, die verdoezelt niets. Hij zegt waarop het staat, maaiend met het zwaard des onderscheids.
Het leven is een stroom en alles wat die stroom blokkeert of traineert is verwerpelijk. Darrtoe behoeven we waterstaatkundig beheer, rotsblokken en wrakken opruimens, onhelderheden en sabotage bestrijdend. Als leven de wet is, is het belemmeren van leven een zonde. Je mag fouten maken wat je wilt, maar weigeren te stromen is een ernstig vergrijp en op zelfmoord staat de doodstraf.

 

deTT O E V A L

Toeval is wat de wereld met ons doet. Zelf menen wij voortdurend iets met de wereld te moeten doen, maar soms komt het initiatief van de andere kant. Het is een uitnodiging, die ons verrast, maar vaak ook een leuke kans om te benutten. Het zinvolle toeval noemen we ook wel genade.
Als we het leven zien als een balspel, vervullen we verschillende rollen. Actief slaan we een bal, maar soms ook staan we af te wachten in het veld. Deze receptieve positie wordt geactiveerd door een bal die onze kant uitkomt. Dat moment kunnen we niet zelf bepalen, maar als het zich voordoet, moeten we het wel als kans erkennen en benutten. We vangen de bal en gaan er als een gek mee aan de haal.
Het toeval is receptief en dat is in ons overwegend assertieve bestel een wat hachelijke kwalificatie. Een markant mens dwingt immers het lot zijn succes af. Niks afwachten. Hier en nu moet het gebeuren. De receptieve houding van goed om je heen kijken en wachten op een goede kans, staat niet hoog genoteerd, althans niet in het ferme westen. De oosterling denkt daar anders over. Hij kent zijn plaats evenals zijn niet geringe verdiensten. Hij klimt niet gestaag en nijver op in de hiërarchie, hij wacht rustig af tot er een vacature vrijkomt aan de top. Geduld is zelfvertrouwen, moed in tijd.

 

DeUU I

Een ui is een aardig beeld van het zelf, dat je kunt zien als een integratie van fysieke vorm en persoonlijkheid, van lichaam en geest. Je kunt de ui afpellen – laag voor laag – en aan het eind houd je niets tastbaars over, of het moeten de tranen in je ogen zijn.
De buitenste schil is de eerste aanblik, de fysieke verschijning, de opperhuid, het zintuiglijk waarneembare, het lijf. Dit is je voertuig, je instrument in de wereld. De aardse dimensie. Van de persoonlijkheid is dit de sociale laag, de aangeleerde gedragscode.
De eerste rok daaronder is de mentale dimensie, hoe men denkt, wat men wil, hoe men leert en communiceert, wat voor plannen men smeedt en welke doeleinden men nastreeft, welke strategieën men volgt. Je sociale, instrumentele kant. Lucht. Veel lijkt hier bepaald door cognitieve kwaliteiten, breinfuncties. Talenknobbel of wiskundeknobbel.
Daaronder ligt het gevoel, de manier waarop men reageert, emotioneel in elkaar zit, welke al dan niet bewust drijfveren zich laten gelden. Temperament en seksuele verlangens. Trekken van vader en moeder. Jeugdtrauma’s die zich tot op hoge leeftijd laten gelden. Hier woelt hartstocht, passie. Water. Erfelijkeid speelt je hier parten. Je kunt er pas iets aan veranderen, als je de patronen als zodanig onderkent. En dan nog heb je misschien een therapeut nodig.
Nog een laag dieper kom je bij de ziel, je opdracht, je missie in dit leven. Ideeën,  idealen, intuitieve visies. Dit is je menselijke essentie. Vuur. Daar zit je in de kern van je wezen, je individuele essentie.

 

deVV E R L I C H T I N G

Het gaat bij verlichting natuurlijk om inzicht, om bewustzijn, maar is dat iets dat je moet zoeken of verwerven? Moet je ervoor in retraite of bij iemand in de leer? Is het afzien en oefenen? Of valt inzicht je ten deel als de tijd rijp is?
Ik denk dat verlichting niet kan worden afgedwongen door inspanning, want wat je dan bereikt is hooguit een verlicht ego. Wel kun je het pad effenen, de akker wieden, de ochtendstond voorbereiden. Daarnaast kun je een hoop afleren en je onthouden van allerlei verwarrende onzin. Dat geldt ook voor alle rituele toeters en bellen. Vrome blikken en gevouwen handen, rinkelende bellen, mantra’s, wierook – weg ermee. Wie denk je wel dat je bent, stink je niet als je op de pot zit?
De praktijk van alledag ons oefenterrein. Mocht je daaraan twijfelen dan moet je een keer een satsang meemaken van een of andere goeroe. Aan een tafeltje bij de deur verzoekt zijn echtgenote je met gedempte stem een niet onaardig bedrag aan Euro’s neer te tellen, daarna mag je je voegen in de zwijgende meute die met geloken ogen zit geschaard rondom een man in lotuszit. Als hij het tijd rijp acht, slaat hij zijn oogleden op, laat minzaam zijn blik glijden over de schare en fluistert: ‘Waren er nog vragen?’
Eigenlijk zit je bij zo’n gek al fout als je een vraag hebt, want alles is wat het is, dus wat zeur je nog? Maar goed, niet iedereen is zo ver als hij, niet iedereen heeft aan de voeten van een meester in India gezeten, dus hij is best bereid wat hints te geven. Bij voorkeur one-liners. Of het terugkaatsen van de bal: ‘Heb je daar zelf geen antwoord op?’

 

deWW E R E L D

Levend in een wereld van tweedelingen, onderscheiden we een binnenwereld en een buitenwereld. Ik zou zeggen dat het allebei wereld is, zoals de lucht in een vaas niet verschilt van de lucht eromheen. Het schijnbare verschil wordt bepaald door het gezichtspunt dat je kiest. Kijkt de vaas naar binnen of naar buiten?
Balinezen onderscheiden een kleine wereld – buana alit – en een grote – buana agung. De eerste is de zintuiglijke en sociale wereld die we allemaal kennen en waarover we praktisch en zakelijk kunnen praten. Dat ligt wat moeilijker met de grote wereld waarvan die kleine deel uitmaakt, want daarin leven demonen en goden, overledenen en andere onzienlijke entiteiten. De een heeft daar weet van, de ander niet. Sommige mensen kunnen in trance raken en dan die grote wereld betreden. Het lijkt erop dat de grote wereld een grotere bandbreedte heeft dan de kleine. De subtielere trillingen ontgaan gewone stervelingen, die immers ook doof zijn voor het gesnerp van een hondenfluitje.
Toegang tot het grotere geheel hebben we allemaal wel eens, als we ontspannen zijn en onze intuïtie ruim baan geven. Je mijmert over een vriend die je lang niet hebt gezien en dan rinkelt de telefoon… Je ontwaakt uit een droom en weet zeker dat er iets is met het familielid dat daarin voorkwam.
Ik zat me op een avond wat te vervelen, zittend in een stoel voor mijn huis, toen ik iemand zag staan onder de manggaboom. Het was niet iemand met een solide lichaam, meer een wolk in de vorm van een mens, maar ik herkende hem wel. Het was mijn huisbaas die kort tevoren was overleden. En hij keek heel sip. Hij had zo graag bij ons gezeten, maar dat kon nu niet bij gebrek aan een kont om op te zitten.

 

deXX

Uiteindelijk is het bestaan een mysterie. Dat geldt ook voor de ruimte, het leven en de mens. Wel kunnen we ons best doen het mysterie wat terug te dringen en we weten al veel van het hoe en als dit wat dan, maar prangende vragen over het waartoe en waarom, kortom over de zin van het leven, blijven onbeantwoord. Er zijn wel vermoedens, maar geen zekerheden. Maar is dat erg? Waarom zouden wij moeten tobben over iets dat ons boven onze pet gaat? We gaan toch ook niet hyperventileren als we niet weten hoe ons hart slaat?
Maar vreemd is het natuurlijk wel dat we een verstand hebben om vragen te stellen die we niet kunnen beantwoorden. Dan hebben andere schepsels het gemakkelijker. Die leven maar onbekommerd voor de vuist weg en zonder op hun nagels te bijten. Een instinct dat ze vertelt hoe en waar te paren. Kom daar bij ons mensen eens om. Mysterieus is dus niet het bestaan zelf, maar ons vermogen het als een mysterie te zien.

 

deYY O G A

Yoga is gymnastiek met pretenties. Natuurlijk is er niks tegen lichamelijke oefeningen, want het lijf is een kostelijk instrument en als je dat een beetje in vorm houdt, is dat heel loffelijk. Maar dat je op je kop moet gaan staan of een acrobatische toer moet bouwen om te ontdekken wie je bent, wil er bij mij niet in. Dat zijn allemaal ego-manoeuvres: kijk mij eens interessante dingen doen.
Doe gewoon, zoek waarheid, wees eenvoud. Durf je toe te vertrouwen aan wat er was voordat jij er was en ook nadat je van het toneel bent geveegd er nog zal zijn, zij het in andere vorm. Wees een golf, leef meeslepend, maar verbeeld je niet dat je iets anders bent dan een tijdelijke, verglijdende vorm van water. Spiegel je aan de golf, want hij leeft zich uit en is niet bang te verdrinken. Achterberg schreef: ‘De mens is voor een tijd een plaats van God.’ Je bent dus lang niet mis, want zee. En tegelijkertijd ben je zo goed als niets, een futiele beweging. Dat kun je zien als een enorme bevrijding. Het leven kan zo veilig zijn en zo ontspannen, als je je realiseert dat je er alleen maar hoeft te zijn, spelend met je mogelijkheden, dansend en ademend, Schepper in licentie.

 

deZZ E L F

Wie wij zijn? Wie zouden we anders kunnen zijn dan ons Zelf? We worden als individu geboren en we gaan in eenzaamheid dood, maar ook in de tijd daar tussenin worden we geregeld op ons zelf teruggeworpen. Er leven momenteel zes miljard zelven op aarde.
Maar behalve uniek zijn we ook onderdeel van een soort. Die verwantschap is zo troostend dat we geneigd zijn op zoek te gaan naar een heel bijzonder maatje, een soulmate op wie we onze eigenliefde kunnen projecteren. De natuur heeft het zo ingericht dat we soms verliefd worden en gaan houden van een medemens. Dat is een kwestie van hormonen, maar we weven er hele dromen bij, het alledaagse ontstijgend. ‘This love must have been made in heaven.’
Aan de basis van die uitgaande liefde staat een andere liefde, namelijk die voor het Zelf en derzelver representant: het aardige individu dat je in de spiegel aankijkt. Dat zou je een ingaande liefde kunnen noemen. Er zijn zelfs mensen die masturberen definiëren als de liefde bedrijven met je enige echte geliefde.
Eigenliefde wordt aangezien voor egoïsme of autisme. Het vooroordeel is dat je een ander nodig zou hebben om gelukkig te worden.
Tevreden met wat het geval is, kun je pas zijn als je genegenheid kunt opbrengen voor jezelf en voor je soortgenoten. De eerste verantwoordelijkheid ligt bij jezelf, het meest nabije werkterrein. Pas als je je eigen zaakjes een beetje op orde hebt, kun je eens verder kijken en zien of je iemand anders ook gelukkig kunt maken. Desnoods stel je je kandidaat voor de gemeenteraad. Maar meestal loop je eerder stuk.

 

 

 

Dit bericht is geplaatst in Columns en getagd, , , , , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.