Gedichten, Joey Anthony Hut

Existentiële twijfels zijn voor watjes
En ik ben me er een

Dus sluit me vooral op in een kamp
Christendom als het moet

Maar ach zolang de luchten blauw zijn
Zien we niks
En zodra de luchten zwart zien
Zijn we niks

Dan een kerktoren die tot twaalf telt
Maar bij elf stopt

Het is die ene seconde die je afmaakt
Waardoor jij niets af kan maken

Voor het einde moet het gedaan zijn dus
Wat het bij God ook is
Weet je misschien op de twaalfde

 
 
 

Wanneer je er niet bent

Niks meer dan een verregende krant
En geen melk in de kast

Net alsof je denkt een ster te zien
Maar het een vliegtuig blijkt te zijn

Het is wachten op verlossing
En wachten en wachten
En wachten

Het is als stank voor dank
Voor je uitgeleende luchtverfrisser

Of als een blik op de klok
Die stil staat

Het zijn oneindig veel seconden
Binnen één minuut
En wachten

 
 
 

Alle begin is moeilijk
Als een startschot zonder kogels

Schiet op schiet op schiet op
We moeten doen wat we moeten doen

Wat dat ook is
Weet de goede God
Die in een fantasietje opgesloten zit

Kijk maar naar de horizon hoor
Je ziet alleen een streep
Waarachter de regenboog verdwijnt

Het is het beginnersgeluk van een doodgeboren baby
Alhoewel hij een stap op je voorliep

 
 
 

Draai een glimlach van je lippen
Doe dan

Even over het moment stappen
Meer vraagt het niet

Tuurlijk werkt de tijd niet mee
Zij tikt gewoon door

Een twee drie oneindig
En dan nog een keer

Moeilijk moeilijk
’T is als het leven van een koe
In de vleesfabriek

Ren door de weide
Vlucht
De regen in en
Drink de zoete vrijheid

Al is het een fantasietje

Dit bericht is geplaatst in Poëzie en getagd, . Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.